Sinds de tsunami ramp in Japan is de interesse in alternatieven voor kernenergie enorm gegroeid. Volgens Paul van Son, topman bij Desertec, is dit een positieve ontwikkeling. Desertec, een van oorsprong Duits project, wil energie opwekken door middel van een enorme energievoorziening in de Sahara. De vraag is of de Arabische Lente een obstakel zal vormen.
Het project is begroot op 400 miljard euro. Het bedrag is gebaseerd op het bouwen van gigantische zonnepanelen, zonnespiegels en windmolens in de Sahara. Men wil in 2050 15% van de Europese energiebehoefte kunnen voorzien middels het project. Het is duidelijk dat de cijfers en ambities er niet om liegen.
De voormalig directeur van de Duitse branche van het energiebedrijf Essent, Paul van Son, heeft er vertrouwen in. Nu Zwitserland, Italië en Duitsland op termijn zullen afzien van kernenergie en fossiele brandstof op zal raken, wijst veel in de richting van duurzame energie.
De verwachting is echter wel dat ‘Saharastroom’ in het begin niet goedkoop zal zijn; naast de investering in de woestijn, moeten er ook speciale hoogspanningsnetten aangelegd worden. Volgens Wim Turkenburg, energie deskundige van de Universiteit van Utrecht, is het technisch gezien zeker mogelijk. Een ander factor dat de kosten omhoog zal kunnen drijven is de politieke instabiliteit in de regio en Desertec heeft de landen in die regio hard nodig.
De autoriteiten in de Arabische wereld zullen financieel moeten bijspringen. De hulp van deze landen zal nodig zijn om de relatief dure zonne-installaties te financieren en dat moet met de regeringen besproken worden, aldus Van Son.
Het risico zal gespreid moeten worden om het project minder kwetsbaar te maken, vindt Turkenburg. Risicospreiding kan voltrokken worden door energiewinning uit het Noordzee gebeid of een eventueel mondiaal project waarbij alle landen betrokken zijn. Zo wordt men niet te afhankelijk van Noord-Afrika.