Het totaal aandeel gebruikte hernieuwbare energie is over 2010 licht gedaald. In 2009 maakte hernieuwbare energie 4,1 procent van het geheel uit, in 2010 is dat teruggelopen naar 3,7 procent. Deze gegevens zijn vandaag bekend gemaakt door Compendium, een samenwerkingsverband tussen Planbureau voor de Leefomgeving, CBS en Universiteit Wageningen.
Volgens Compendium zijn er twee grote oorzaken aan te wijzen. Enerzijds is het totale energieverbruik gestegen. Door de koude winter steeg het verbruik in 2010 met 7 procent. Anderzijds worden er door het wegverkeer minder biobrandstoffen benut. Aangezien biomassa het grootste aandeel heeft in hernieuwbare energie, heeft dit een groot effect.
In 2010 was 0,7 procent van de electriciteit afkomstig van windmolens. In de jaren ervoor werden er veel nieuwe windmolens gebouwd, maar dit nam af in 2009 en 2010. Door nieuwe subsidieregelingen verwacht Compendium dat er in de toekomst weer meer windmolens gebouwd gaan worden.
Tussen 1990 en 2003 is het aandeel hernieuwbare energie gestegen van 1,1 procent naar 1,6 procent. Vanaf 2003 is dat aandeel een stuk sterker gaan stijgen. Oorspronkelijk was de Nederlandse regering van plan om in 2020 20 procent van de energie uit hernieuwbare bronnen te halen. Inmiddels is dat naar beneden bijgesteld naar de 14 procent die in de Europese doelstellingen staat.